De jaren 20

 

Telkens als ik het mooie clubblad ontvang viel het mij op da jaartallen 1934-1984.

Zo dacht ik bij mijn eigen, “Wapenveld” heeft een langere tijd bestaan, dus voor 1934.

Daar ik als jonge knaap dit allemaal heb meegemaakt, wil ik een beetje proberen te vertellen.

Het zal zo ongeveer 1926-1927 geweest zijn. In Wapenveld was er geen voetbalclub. Wel bij de papierfabriek van Cramer, namelijk “Berghuizerboys”. Of die in competitieverband speelden weet ik niet meer, daar was ik nog te jong voor. De spelers van de Boys kwamen hoofdzakelijk uit de drie woonkazernes aan de Groteweg bij Cramer.

Bij ons dorp werd er ook veel geschopt en getrapt namelijk bij het NS-station op het plein en omgeving. Op het NS-station woonde de fam. Stindt, een gezellige familie. Deze familie was katholiek en afkomstig uit Epe. Ze hadden drie zonen Lucas, Arnold en Herman en vier dochters.

De oude heer Stindt was hoofdchef 1e klas te Wapenveld.

Zoals gezegd werd daar veel getrapt met een rubberen bal van twintig cent. Deze gingen meestal niet lang mee. In die dagen sneuvelden zo nu en dan ook ruiten en was de pret weer voor een paar dagen gebeurd. Dit kon dan ook niet zo doorgaan.

Op initiatief van de oude heet Stindt werd dan ook geprobeerd een clubje op te richten en dit lukte ook. In de wachtkamer 2e klas werd er vergaderd en een voorlopig bestuur gevormd.  Gait Hoopman de slager was tijdelijk voorzitter. Herman Visser van ’t cafe was penningmeester en Lucas Stindt secretaris. Met lijsten werd in de buurt geld opgehaald. Zodat men een bal kon kopen. Deze moest in Zwolle gekocht worden, want in Wapenveld was er toen niets op sportgebied te koop.

Het eerste voetbalveld was een zandveldje aan de huidige Molenweg. Toestemming kreeg men van

juffr. Watterman de eigenaresse die op huize “Brodeek” woonde.

De doelpalen kreeg men van dr vd Meulen eigenaar van “Petrea”, dit waren geschilderde dennen.

Het veld bestond uit heidepollen, gras en zand.

De buitenlijnen waren met de handgemaakte gleuven, want kalklijnen waren daar onmogelijk, en kleedkamers had men niet. De kleren hingen aan en dennenboom.

Voorlopig werd er wild gevoetbald, dus niet in competitieverband. Ik kan mij herinneren dat als eerste club “Swift” kwam met een ploeg, welke nu de naam “Zwolle” heeft.

Wapenveld speelde onder de naam “Quick”. Ze verloren met 6-0.

Als speler kan ik mij herinneren de volgende spelers: Herman Visscher keeper, de drie gebroeders Stindt, Wichert Kommer, Hans en Arend Rorije, Gait Wagenvoort Hein Smitz en Martin Jonker uit Hattem. Jonker was toen slagersknecht bij Gait Koopman.

De kleding bij onze spelers was erg primitief. Niet elke speler had voetbalschoenen, zodat men met zwarte werkschoenen voetbalde. Shirt hadden ze niet dus maar in het overhemd gespeeld en een voetbalbroek had ook niet iedereen. De een voetbalde in een zwarte directoir van zijn zuster of moeder of de lange broek bij de sokken in. En soms ook nog met de pet op.   Kostelijk om te zien.

Men moet niet vergeten dat de spelers alles zelf moesten betalen en met de lage lonen was dit een hele opgave.

Na een jaar werd er besloten om zich aan te sluiten bij de Noord Centrale Voetbalbond (N.C.V.B.) TE Zwolle.

Intussen was Harm Sprokholt in het eerste elftal opgenomen, en moesten spelen tegen Zwolse Boys. Dit veld lag bij “Urbana” in de Wipstrik. Ik mocht bij Herman Stindt achter op de fiets mee. De wedstrijd ging er hevig aan toe. Wij stonden aan de straat te wachten om met de groep mee te fietsen toen er drie Zwolse spelers de straat oprenden alleen in voetbalbroek en kleren op de arm. Harm erachteraan op de fiets gekleed in aan lang hemd met slippen en zonder onderbroek en met geopend knipmes tussen de tanden. Harm was woest want ze hadden hem voor ROODKONTE uitgescholden (deze bijnaam had hij ook). Gelukkig liep alles goed af nadat de politie de gemoederen had gesust.                                                                                                                                               

Na de eerste competitie kreeg men van de voetbalbond bericht dat ze naar een ander veld moesten uitkijken. Daar hadden ze ook wel gelijk aan want na een wedstrijd waren de spelers zwart van het zand.

Naar een ander terrein on te zien was niet zo gemakkelijk, maar ±1000 verder de Molenweg op lag tussen 2 stukken bos een mooi stuk heideveld groot genoeg voor een voetbalveld. Maar men wist niet wie de eigenaar was. Dit wist men te achterhalen op het gemeentehuis. Een rijke familie uit Hattem was de eigenaar. Het bestuur ging naar Hattem en na veel praten lukte het om toestemming te krijgen om daar te voetballen. De heide moest wel verwijder worden van de voetbalbond en met veel vrijwilligers ging men aan het werk. Wij als jonge jongens stapelden de zoden op aan de zijlijn voor zogenaamde zitbanken.

Nadat er al een mooi gedeelte kaal was kwam op een avond rijksveldwachter van Huffelen met de mededeling: “jongens stop er maar mee”, jullie zitten bijna op de grens van een andere eigenaar.

Dit was de familie Koker, eigenaar van een cacaofabriek aan de Kloosterbrug. Het feest ging dus mooi niet door en alle heideplaggen moesten er weer worden ingelegd.

 

De jaren 30

 

Uiteindelijk belandde ze op een terrein bij “de Dreef” waar nu het huidige zwembad is. Het terrein was niet ideaal maar werd wel goedgekeurd door de bond. Bovendien lag er dwars over het veld een weg voor de bewoners van de Rolders. Zondagsmorgens werden er de karrensporen weer dichtgeschoven. Dit was in 1930. Ook kreeg men echte doelpalen door timmerman Stijf gemaakt en geplaatst. Bij de familie Rorije konden de gasten hun kleding op de deel kwijt, en de scheidsrechter kon zich omkleden op de “Geute”.

Intussen werden ik, Pim Hoogers, en mijn broer Bertus in die jaren lid van Wapenveld.

Junioren kenden ze niet, onderlinge partijtjes werden veel op woensdagmiddag en zaterdag gespeeld. Vooral Henk Wagenvoort hield zich veel met ze bezig. In 1931 speelden ze hun eerste wedstrijd tegen de A-junioren van Hattem. Deze waren eigenlijk te sterk voor ze en werd er dan ook met 4-2 verloren. Scheidsrechter was meester Kroon van de O.L.-school. Hij was in de tijd ook enige jaren secretaris.

Ook was er in die tijd een gedenkwaardige wedstrijd tussen Wapenveld en Wijhese Boys, welke in een gigantische knokpartij eindigde. Publiek en spelers sloegen er lustig op los. En het duurde toen een hele tijd voordat er politie was. Want telefoon was er nauwelijks. Dit moest allemaal per fiets gebeuren, en de Wijhese spelers werden door de politie naar het Wijhese veer gebracht.

 

Vermeldingswaardig is ook dat de heer Berend van Diepen (de Rus) elke thuiswedstrijd aanwezig was met paard en wagen om bier, limonade, koeken, snoep en zelf gekookte bokking te verkopen.

Merkwaardig is dat door Wapenveld niet zolang op dit veld gespeeld is. Wat de reden is geweest is onduidelijk, hoogstwaarschijnlijk een besluit van de bond. Er werd verhuisd naar een grasveld op de Koerberg, bij Steven Rorije, met een goede schuur en ook kleedkamers.

Daar is echter maar twee jaar gespeeld, want het lag te ver van Wapenveld. Daarom werd er wederom verhuisd naar het veld van Jan Vijge aan de Parallelweg. Dit geschiedde zo rond 1934.

In dat jaar ging de NCVB over in de KNVB. Vandaar het jaartal 1934 in ons clubembleem.

In eerste instantie werd het veld afgekeurd, maar vanwege geen alternatief werd er dispensatie verleend.

 

De naam “Quick” moest veranderd worden omdat er al ploeg in Zwolle was die zo heette.

Toen werd gekozen voor voetbalvereniging Wapenveld en speelden vanaf die tijd in competitieverband. Er kwamen ook de eerste Rood Zwarte shirts die ze kregen van cafe Vischer.

Maar er ook moesten er zwarte voetbalbroeken komen, geen Rood.

Geen nood slager Koopman wist er wat op te vinden. Hij ging naar kleermaker Rouw in Wapenveld en voor 40 cent per stuk en 2 varkenskoppen heeft hij ze gemaakt. Voetbalschoenen kochten ze in Zwolle voor f 2.25 tot f 3.25 per paar.

Als tegenstanders kan ik mij herinneren: Wijhse Boys, Wezeper Boys, Hattembroek, Herxen, PEC 5, ZAC 4, Zwolsche Boys, Swift, Quick Zwolle, Heerde 2 en Hattem 3.

Het veld was wat aan de smalle kant, een jaar later kreeg ze van Jan Vijge er een akker bij zodat aan de maten werd voldaan. Het veld werd door de Heidemij ingezaaid.

Maar kleedkamers waren er niet. De gasten konden zich omkleden in de oude bakkerij bij cafe Wagenvoort. Wapenveld zelf kwam meestal in sporttenue van huis en hingen hun jassen over de fiets. Zo ging dat in die dagen.

Uitwedstrijden gingen allemaal per fiets. Zo moest er een keer gevoetbald worden tegen KHC uit Kampen tegen het 3e elftal. De wedstrijd begon tegen 11.00 uur, dus om 08.30 uur ging men de Flipsberg op onder hevige sneeuwbuien richting IJsselmuiden. Want in Kampen mocht er toen niet gevoetbald worden op zondag. Na afloop werd dan Zwolle nog aangedaan, om ZAC of PEC te bekijken, die toen al in de 1e klasse Oost van de KNVB voetbalden. Intussen kreeg Wapenveld een steeds beter elftal, ook kwamen er spelers van elders uit de regio.

Bekende spelers waren Hendrik van Pijkeren (de Witte) en Alle Schoonhoven.

Vooral de laatste was beroemd en berucht. Hij had namelijk de gewoonte een tabaksdoos met kauwtabak in de achterzak van zijn voetbalbroek te dragen. Als het er erg hard aan toe ging in de wedstrijd pakte hij te pas en te onpas de doos in zijn hand en kreeg menig tegenstander een met die doos. Dat ondervond ook een scheidsrechter uit Emst. Wapenveld 1 had ede finale bereikt van de seriewedstrijden in Emst en moest spelen tegen Wenum. In die ploeg speelde een linksback met een houten arm. De scheidsrechter was een zekere Mickie, een wat oudere KNVB-man met een kaal hoofd.

Voor de rust ging het er nog rustig aan toe. Wapenveld kwam met 2-0 voor door kopspecialist Henk Wagenvoort. In de tweede helft ging het erop los. Net toen dezelfde Henk een bal wou inkoppen kreeg hij een klap in zijn gezicht met die houten arm. Het was een en al bloed. En dit was voor Alle Schoonhoven het sein om als een dolle stier met de tabaksdoos de bewuste linksback met een paar rake klappen te slaan. De wedstrijd werd nog wel hervat, maar werd na 10 minuten spelen weer gestaakt en dit was nog niet het einde. Op weg naar de kleedkamers sloeg Alle opgehitst door Wapenvelders met een welgemikte klap ter aarde (deze had hem kort ervoor het veld uitgestuurd).
Maar nog was het niet gedaan. In een cafe aan de Groteweg ontstond weer een geweldige vechtpartij. Stoelen vlogen door de tuindeuren en de spelers van Wenum vluchten met de kleren op de arm de bus in. Wij als jongens van 14-15 jaar stonden gelukkig met de fiets in de hand op veilige afstand. Het einde van het liedje was dat een ploeg van de marechaussee schoon schip maakte. Enkele supporters (o.a. Evert, David vd Beek en Japi Berends) mochten de nacht in de cel doorbrengen op het gemeentehuis in Heerde.  Ook speler Hendrikus Rietberg onderging dit lot omdat hij geen getuigenverklaring wou afleggen. Alle Schoonbergen werd door de bond voor een jaar geschorst.

De jaren 40

Ik speelde vanaf 1937 in het 1e elftal mee en met de jaren haalden we zelfs de 4e klasse KNVB.

In de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog werd er nog wel gevoetbald. We werden in 1940 kampioen in de 1e klasse afd. Zwolle. Dit hadden we bereikt door het spelen van 2 beslissingswedstrijden tegen Heerde 2 op het veld van Hattem. De eerste wedstrijd werd 2-2 dus zondag erop moest de beslissing vallen. Scheidsrechter was de heer Domerchie die had Wapenveld goed op de hand. Na vijf minuten kregen we een penalty, waarvoor wist niemand. Na deze 1-0 werd het nog 2-0 en werden we kampioen. Van het bestuur mochten we naar hotel de Boer in Hattem om iets te drinken. Veel was er niet te krijgen in de oorlogsjaren. 

Het bestuur kwam na een half uur. Er moest nog even naar de spoorweg op de Geldersedijk worden gefietst om de scheidsrechter te trakteren op een pond boter. Een “relatiegeschenk” zullen we het maar noemen.

Als gevolg van dit kampioenschap moest Wapenveld nog spelen om het kampioenschap van de afdeling Zwolle. Deze wedstrijd werd gespeeld op het terrein van Zwolsche Boys tegen Ommen (gelijkspel) en tegen Old Forward uit Fredriksoord (2-1 verlies) doelpunt Jan Kers. Helaas werd het warme werd de spelers te veel.

Na het behalen van het hierboven genoemde kampioenschap werd afgezien van promotie. Door de oorlogsjaren en de hoge reiskosten is het er niet van gekomen om in de zondag 4e klasse van de KNVB te spelen. Na de bevrijding gingen we gewoon door in de onderafdeling Zwolle.

 

Met de jaren kwam ook het zaterdagvoetbal op gang. En mede gedwongen door concurrentie zijn wij ook overgegaan naar de zaterdag. In het begin was het wel wat vreemd maar wende snel.

Door de jaren heen heb ik gevoetbald met veel spelers, te veel om op te noemen. Ook heb ik veel bestuursleden meegemaakt. Ook had je in die tijd elftalcommissies, als ze je niet mochten speelde je niet.

 

Het huidige voetbal kun je niet vergelijken met vroeger. Trainer, elftalbegeleiding, verzorger e.d. kenden wij niet. Wij moesten ook veel opofferen bv. lange fietstochten en later als we met de bus gingen reisgeld bijbetalen. Ik heb getracht een beeld te geven hoe het vroeger was en hoop dat het met plezier is gelezen.